Een AV-blok is een hartritmestoornis die relatief vaak gediagnostiseerd wordt. Om te achterhalen of u aan een AV-blok lijdt is het van belang om de signalen van een AV-blok te herkennen. Leer hier wat de symptomen zijn van een AV-blok, welke onderzoeken de cardioloog zal uitvoeren en hoe een AV-blok behandeld wordt.
Introductie van de AV-blok
Bij een AV-blok klopt het hart minder snel dan normaal. Dit wordt veroorzaakt doordat de AV-blok een elektrische prikkel langer vast houdt dan gemiddeld. De prikkel wordt verzonden vanaf de sinusknop in de rechterboezem waarna de prikkel wordt getransporteerd naar ook de linkerboezem en uiteindelijk naar de AV-knoop. Er worden 3 vormen van een AV-blok geïdentificeerd een eerste- tweede-, en derdegraads AV-blok.

Eerstegraads AV-blok
Deze vorm komt voornamelijk voor bij ouderen en heel af en toe bij sporters, tieners of jongeren. Deze vorm van hartritmestoornis is over het algemeen niet kwalijk doordat er maar een hele lichte vertraging van het hartritme is.
Tweedegraads AV-blok
Bij deze vorm worden niet alle ontvangen prikkels doorgestuurd door de AV-knoop naar de kamers. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren nadat men een hartinfarct heeft gehad. De AV-knoop gaat dan vanzelf weer normaal acteren. De tweedegraad AV-blok kan op zijn beurt weer onderverdeeld worden in twee soorten:
- Type 1 of Wenkebach AV-blok: in een periode van een paar hartslagen duurt het steeds langer voordat de prikkels vanuit de boezems de kamers bereiken. Op den duur is er een prikkel die niet in de kamer komt. Daarna begint er een nieuwe periode. Deze vorm is minder erg.
- Type 2 of Mobitz II AV-blok: de prikkel komen niet op den duur langzamer bij de kamers, maar daarentegen komen enkele prikkels helemaal niet in de kamers aan. Ze worden voorbij de AV-knoop tegengehouden. Dit type AV-blok is over het algemeen wel erger.
Derdegraads AV-blok
De derdegraads AV-blok wordt veelal een totaalblok genoemd. De AV-blok geeft namelijk in zijn algeheel geen prikkels meer door aan de kamers. Er komt in dit geval vrijwel altijd een vervangend ritme in de plaats, alleen is dit ritme trager dan het originele ritme waardoor men lichamelijke klachten krijgt.

Hoe ontstaat een AV-blok
Een AV-blok kan door ouderdom of door vervelende bijwerkingen van medicijnen, die worden toegediend bij hartritmestoornissen, ontstaan. Ook kan de AV-blok beschadigingen hebben opgelopen wanneer er bijvoorbeeld een acuut hartinfarct heeft plaatsgevonden. Bij een hartklepoperatie waarbij dichtbij de AV-knoop hechtingen zijn geplaatst kan het ontstaan of wanneer er een behandeling heeft plaatsgevonden voor hartritmestoornissen in de regio van de AV-knoop.
Herkennen van een AV-blok
De klachten die men voelt bij een AV-blok zijn afhankelijk van het soort blok die zij hebben. Bij een eerstegraads AV-blok zijn er vrijwel nooit klachten. Een tweedegraads AV-blok type 1 geeft wel klachten, maar deze zijn niet prominent aanwezig. Denk hierbij aan duizeligheid en de neiging hebben tot flauwvallen. Bij het tweede type kunnen er extra klachten zijn wanneer er sprake is van een ernstige vorm. Dan kan men ook snel moe zijn of pijn op de borst evenaren. De derdegraads AV-blok geeft heftige klachten waaronder extreme moeheid, duizelingen, kortademigheid, pijn op de borst, langzame hartslag en flauwvallen.
Behandeling na een diagnose
De cardioloog kan een AV-blok herkennen wanneer er een hartfilmpje, of ECG wordt gemaakt en hij deze analyseert. Wanneer de cardioloog een AV-blok herkent zal de behandeling afhangen van de ernst van de blok. In enkele gevallen is er alleen regelmatige controle nodig. Bij derdegraads AV-blokken of ernstige tweedegraads type 2 AV-blokken kan de cardioloog ervoor kiezen een pacemaker voor te schrijven. Dit omdat het risico bestaat dat een type 2 AV-blok evolueerde tot een derdegraads AV-blok.
Heeft u of kent u iemand met bovengenoemde klachten? Dan is het verstandig om een hartonderzoek te laten uitvoeren. Tijdens het hartonderzoek wordt er een ECG gemaakt waaraan te zien is of de klachten worden veroorzaakt door een AV-blok. Hartonderzoek wordt volledig vergoed door de zorgverzekeraar en gaat vanwege de ernst van de gevolgen niet af van het eigen risico.